Nadat het circus van de gebroeders Brown in 1830 Paramaribo aandeed, waren in deze stad circusoptredens te zien in 1843 en 1858. In november 1843 gaf het ‘Olymische circus’ een aantal ‘magnifique voorstellingen’. 1 Vijftien jaar later deed een circus met dezelfde naam de stad aan en werden in de advertentie namen van drie ‘kunstkoorddansers’ genoemd: A. Themar, E. Ceïd en M.St. Veran.2
Alle voorstellingen vonden plaats ‘met vergunning van Zijne Excellentie den Heer Gouverneur’, zo ook de reeks van ‘Cirque Luande’ in februari 1865. De advertentie van 5 april 1865 sprak van een benefietvoorstelling voor Clarinda Luande, waarmee duidelijk wordt dat het gaat om de dochter van Alexander Lowande (*1805), eigenaar van het ‘Grande Circo Olimpico’. Geboren in Boston, zou Lowande als achtjarige jongen in de leer zijn gegaan bij de eigenaar van een circus uit Californië, die hem trainde in het berijden van een ongezadeld paard. In 1830 zou Lowande het circus hebben overgekocht van de Californische eigenaar tijdens een tournee door Zuid-Amerika.3
In 1842 trad Lowande in Brazilië in het huwelijk; zijn echtgenote Guilhermina zou de eerste vrouw van het land zijn geweest die de rijkunst ging beoefenen. Door dit huwelijk en dat van Lowandes dochter met een Braziliaanse ruiter wordt aangenomen dat Braziliaanse circusartiesten een gelijkwaardige positie hadden binnen het gezelschap. In het circus van Lowarde stond het paard centraal, naast de dressuur ook acrobatiek op het paard, jongleren en staand rijden. 4
Leden van de familie Lowande waren verbonden aan grote circussen als Ringling, Forepaugh en Barnum en leidden daarnaast zelf gezelschappen. In 1891 zou Martinho Lowande 5 met een eigen schoener verscheidene Caraïbische eilanden hebben aangedaan. In 1891 gaf hij met zijn partner een aantal optredens in Paramaribo, Suriname. Op het Vaillantsplein waren volgens de advertentie zeventien artiesten te zien, waaronder Martinho, Oscar en Alex Lowande.
In 1902 behoorden een olifant en drie leeuwen tot het gezelschap van Tony Lowande, maar de verslaggever van het nieuwsblad Suriname had vooral oog voor het publiek: ‘het overgroote deel der bezoekers, van wien men gerustelijk kan zeggen dat het den toegangsprijs op eerlijke wijs niet kan betalen, en dat het dus ongetwijfeld niet op geoorloofde wijs aan het bedrag komt. Lang betoog behoeft het dus niet, om aan te toonen dat dit leidt tot misdaad en tot bevordering der toenemende zedeloosheid en leeglooperij.’ 6 Dergelijke bezwaren werden niet geuit toen Circus Lowande in 1905 en 1921 Paramaribo bezocht.