De collectie van her Allard Pierson Museum omvat een portret van Moses Ephraim Thompson (1859 – 1909) een Amerikaanse olifantendresseur die in de periode 1897-1905 meermaals optrad in Nederland.
In haar sociaal-culturele benadering van het circus, beschrijft Davis de fundamentele betekenis van de voltooiing van de transcontinentale spoorlijn tussen de oost- en westkust van de Verenigde Staten (1868) voor de ontwikkeling van de amusementsvorm. Zij hanteert de term railroad circus, met wagons voor tenten, voedsel, levende have en slaapwagons; waar honderden mensen in dienst waren en evenzoveel dieren deel van uitmaakten.1 De strikte dienstregeling op het spoor, tezamen met de principes van Taylors scientific management leidden tot een gedisciplineerde en hoogst gespecialiseerde arbeidsverdeling voor het plannen van de tournee, werven van arbeiders, opbouw en afbraak van de tenten en marketing. 2
Childress stelt dat deze schaalvergroting van het circus voor Afro-Amerikanen een uitweg bood aan een bestaan als deelpachter 3 Tot het eerste decennium van de twintigste eeuw woonde 90% van de Afro-Amerikaanse bevolking in de zuidelijke staten, waar de plantage-economie tot 1865 in stand gehouden werd door slavernij.
Arbeid in de tweede helft van de negentiende eeuw werd gekenmerkt door deelpacht. Het ontbrak voormalige tot slaaf gemaakten aan middelen om grond aan te schaffen en noodgedwongen huurden zij van de vroegere slavenhouders hun onderkomen, zaden en gereedschap om katoen te telen op hun land. De opbrengsten werden aan de grondbezitter afgestaan als aflossing. Als gevolg van hoge rentes, het verbod om katoenzaad te bezitten, misoogsten en fluctuerende katoenprijzen leefden de deelpachters veelal in schuldslavernij.4
Niettemin was het Amerikaanse circuswezen van de negentiende eeuw doortrokken van zowel de ideologie als de structuur van rassenongelijkheid. De grote circussen Bailey en Ringling namen geen Afro-Amerikanen in dienst, bij concurrenten als Wallace, Forepaugh, Sells en Robinson vervulden zij ondergeschikte taken als staljongens, tafelbediendes, dragers en in de opbouw en afbraak van kleinere tenten. Het Amerikaanse circus bestond uit een hoofdtent (big top), de opbouw daarvan was voorbehouden aan de zogeheten‘witte brigades’, en kleinere tenten voor onder meer de menagerie en sideshows. 5
In de sideshows waren Afro-Amerikanen overwegend te zien als ‘wilden’, ‘kannibalen’, of de ontbrekende schakel in de evolutie van aap naar mens.6 Een uitzondering vormden de sideshow bands, die bestonden uit Afro-Amerikaanse muzikanten. 7 De bands werden soms vergezeld door Afro-Amerikaanse acrobaten, koorddansers en jongleerders, maar hun aanwezigheid bleef immer beperk tot de sideshows. 8
De ouders van Thompson werden geboren in Kentucky, historicus Green neemt aan dat zij voor het uitbreken van de Amerikaanse Burgeroorlog (1861-1865) naar Canada vluchtten, waar hun drie zoons ter wereld kwamen. 9 Eph Thompson begon als kind van veertien in circus Forepaugh, als waterdrager voor de olifanten. Auteur Daly merkte op dat Adam Forepaugh zijn zoon ‘Addie’ presenteerde als de jongste olifantentrainer ter wereld, maar dat Thompson degene was die daadwerkelijk met de 32 dieren werkte.
‘ And the knowledge of how slaves of his parents’ generation had suffered may have made Eph Thompson all the more receptive to a radical philosophy based on gentleness. With the avowedly brutal Addie taking the credit, but the gentle Thompson most likely doing the actual training, the motivating principles would have been praise and rewards.’ 10
Thomspon voerde een act uit waarin hij een bokswedstrijd met één van de olifanten aanging, in het circus van Forepaugh was dit de olifant John L. Sullivan. The Washington Post deed verslag: ‘Sullivan was brought out and a glove was fitted to his trunk. The soft gloves fell without apparent effect on the animal’s thick hide, while the blows frorm his trunk were delivered with force, even if precision was lacking. The first round closed with a victory for the elephant. He sat down and was rubbed and fanned by two attendants.’ 11
Davis beschouwt de act als een verlengde van minstrel shows. Waar bijvoorbeeld witte leeuwentemmers heer en meester waren over de dieren, speelde Thompson een dommige lafaard, de olifant sloeg hem op zijn achterwerk of liet hem door de lucht tuimelen. Op het affiche wordt dit versterkt door de aanwezigheid van de clown, gekleed in hetzelfde kostuum als Thompson. Koorddansers en acrobaten voerden uiterlijk onbewogen levensgevaarlijke kunststukjes uit, de clown daarentegen zette het al gillend op een rennen bij het zien van een muis. 12
Thompson vertrok in 1885 naar Europa. Hier werkte hij voor Carl Hagenbeck, die in april 1887 een eigen circus oprichtte. In december 1887 berichtten verschillende Nederlandse nieuwsbladen op basis van de Hamburger Nachrichten over Thompson en zijn liefde voor schoonrijdster Dolinda de la Plata (1870-1965). Volgens de artikelen was Thompson grote eer ten deel gevallen na zijn optredens voor Renz en Hagenbeck. Vanwege het verzet van De La Plata’s ‘pleegvader’ 13 tegen de relatie, vluchtte het paar tijdens een optreden in Bremen. Thompson vond een engagement bij het Solansky Circus in St. Petersburg, waar de Amerikaanse consul het paar in de echt verbond.14
Vanaf het begin van de jaren 1890 was Thompson te zien op prestigieuze podia, zoals in 1893 Covent Garden te Londen:
‘ Eph Thompson may well claim that his five elephants are exceptional animals in point of intelligence, docility, and careful training. Four of them “waltzed” with the utmost gravity and accuracy of step. One animal raised his instructor from the ground, holding him between its trunk and large tusks ; it also perambulated the stage, limping on three legs. Music-stands and instruments being placed before the pachyderms, they showed their skill in turning the handles of organs, in playing on bells and on the big drum. Finally, a couple of them sustained a wire on which Madlle. Dolinda de la Plata poised herself and executed some intricate evolutions.’ 15
De affiches uit de collectie van het Allard Pierson Museum zijn mogelijk vervaardigd voor optredens in Parijs. In 1897 was Thompson te zien in Circus Carré, in advertenties werden de olifanten aangekondigd als de ‘drie vrolijke kegelaars’. Op de affiches is Thompson dynamisch afgebeeld: balancerend op een tussen de slurven van de olifanten gespannen koord, springend over het touw dat de dieren ronddraaien, als dirigent en als begeleider wanneer één van de olifanten een koprol maakt. Zijn kostuum met rode of blauwe huzarenjas en rijlaarzen kwam overeen met de militaire mode die onder Europese dierentemmers in zwang was. 16
In 1906 keerde hij terug naar de Verenigde Staten, waar hij zijn vier olifanten probeerde te verkopen.17 Thompson overleed in 1909 in Egypte en werd begraven op Brookwood Cemetary, Surrey.
1897 | 28 augustus – 13 september | Circus Oscar Carré, Amsterdam |
1900 | 25 oktober – 2 september | Circus Oscar Carré, Amsterdam |
1901 | 31 januari | Casino Rotterdam |
1903 | 20 – 26 november | Circus Oscar Carré, Amsterdam |
1905 | 10 juli – 7 augustus | Circus Albert Schumann, Den Haag. |