Groep Tamils

Adolph Friedländer, Troep Exoten, Circuscollectie Allard Pierson Museum, inv.nr. TEY0010002312

Hoogstwaarschijnlijk is dit affiche gemaakt voor of tijdens één van de völkerschauen van de firma Hagenbeck. De dracht van de mannen is een aanwijzing dat het om Tamils uit Zuid-India of Sria Lanka gaat: zij zijn gekleed in een geruite lungi, een lap katoen die om het middel wordt geslagen. De enige vrouw van het gezelschap, gekleed in een rood-oranje sari, is mogelijk één van de twee mensen met dwerggroei die van 1886-1889 in Hagenbecks völkerschauen te zien waren. Arts en antropoloog Fernand Delisle (1836-1911) legde het paar vast toen zij de Parijse Jardin d’acclimatation aandeden, de foto behoort nu tot de collectie van Musée du Quai Branly. De wat vervaagde foto is hier linksonder te zien. Ook het Museum Volkenkunde te Leiden bezit foto’s van het Indiase paar. De foto hier rechtsonder lijkt meer een ‘portret’ en minder een antropometrische vastlegging dan de foto van Musée du Quai Branly.

Rechts: Portret van een dwergenpaar. Fotograaf: Fernand Delisle, volgens de omschrijving gemaakt tijdens de Exhibition etnografique Cinghalais, 1883. Collectie: Musée du Quai Branly, Parijs, inv. nr. PP0019226
Links: Portret van een Singalese man en vrouw met dwerggroei, 1886. Fotograaf: C. von Rainer. Collectie Museum Volkenkunde, Leiden, inv.nr. RV – A153-8.

Bedoeïenen aan de Weesperzijde

In augustus 2018 vond ik in de Beeldbank van het Stadsarchief Amsterdam foto’s van het verblijf van de zogeheten ‘Beduinen Karawane’ (‘Caravane Égyptienne’) aan de Weesperzijde te Amsterdam. Het maandblad Ons Amsterdam plaatste in het maartnummer van 2019 mijn bijdrage over deze völkerschau van de impresario’s Willy Möller en Ernst Pinkert. Veel dank aan de gehele redactie, in het bijzonder eindredacteur dhr. Arie Vestering.

Ons Amsterdam, maart 2019. Op het portretaffiche is
hoogstwaarschijnlijk sjeik Tarif-Salah afgebeeld.

1935 Long Tack Sam

Adolph Friedländer, affiche voor Long Tack Sam (1930), Circuscollectie Allard Pierson Museum, inv.nr. 10000285.

De collectie van het Circusmuseum omvat een affiche van ‘Long Tack Sam’, vervaardigd door de firma Friedländer.
Long Tack Sam was de artiestennaam van de in China geboren Lung Te Shan (1884-1961). 1 Het Smithsonian Instite in de Verenigde Staten kocht eenzelfde affiche van Friedländer aan, het belang van de artiest omschreven ze in een blog: Long Tack Sam’s Magical Fame and Mysterious Vanishing Act. De achterkleindochter van de ooit wereldberoemde entertainer maakte een graphic novel en documentaire, zowel de trailer als de gehele film zijn te zien op Youtube.

Trailer documentaire Ann Marie Fleming, over haar wereldberoemde overgrootvader.

Long Tack Sam was niet in Nederland te zien, maar deed in 1935 wel Nederlands-Indië aan. Van half augustus tot half september was een revue met twintig artiesten te zien in het Sampoerna theater van Soerabaja.

Delpher – Soerabaijasch Handelsblad, 16 augustus 1935. De aankondigingen in de dagbladen waren voorzien van foto’s van het gezelschap, hier is Long tack Sam afgebeeld met zijn twee dochters.
Adolph Friedländer, affiche voor Mi-Na en Nee-Sa Long (1930), Circuscollectie Allard Pierson Museum, inv.nr. 10001196.

1871 Tycoon Japanese Troupe

Delpher – Bataviaasch Handelsblad, 2 juni 1871

Het Bataviaasch Nieuwsblad maakte in 1871 melding van een optreden van een gezelschap waarin Japanse acrobaten waren te zien. In de advertentie gespeld als ‘de ‘koninklijke Tykoon’, gaat het naar alle waarschijnlijkheid om het gezelschap ‘The Tycoon Japanese Troupe’.  De vermaarde Matsui Gensui, dertiende generatie in een geslacht van acrobaten, stond aan het hoofd van dee groep. In een blogbericht achterhaalde  Lelsley Downer dat Matsui Gensui met zijn groep in december 1866 per boot van Japan naar Southampton reisde. 1

Matsui Gensui met zijn familie | Bron: The Library of Nineteenth-Century Photography

Aya Mihara wijst op het belang van dat vroege jaartal. In de geschiedschrijving wordt het grote belang benadrukt van 1868, het jaar dat keizer Meiji (1852-1912) een einde maakte aan de isolatiepolitiek van Japan, die tweeëneenhalve eeuw had geduurd. Mihara schrijft dat de aanwezigheid van Japanse acrobaten in Europa toont dat de laatste shogun al de belangrijke beslissing nam om Japanse burgers toestemming te geven het land te verlagen. Mihara vervolgt dat het een riskante en kostbare onderneming was, maar dat Japanners in dienst werden genomen door westerlingen die hen op podia lieten optreden, omdat zij als nieuwe sensatie veel geld konden opbrengen. 2

Na een tournee door Engeland waren de kunsten van Gensui en zijn groep in 1867 te bewonderen op de wereldtentoonstelling van Parijs, alwaar ze de naam van ‘Tycoon Japanse Troupe’ aannamen.

1868 Risley’s Japansch Gezelschap

Delpher Kranten – Algemeen Handelsblad 05-03-1868

‘Professor Risley’ is een belangwekkende figuur in de circusgeschiedenis. Richard Risley Carlisle was een Amerikaanse acrobaat, die ook in Europa optrad. In Delpher zijn advertenties uit 1844 te vinden van een optreden van ‘Professor Risley en zijn zonen’. Met de tournee die hij in 1857 in Australië begon, zou hij geschiedenis schrijven.

Risley zou jarenlang in Azië verblijven. In Delpher zijn advertenties te vinden waaruit blijkt dat Risley in oktober 1861 en juli 1862 ‘atletische voorstellingen’ gaf in toenmalige Nederlands-Indië. De eerste zin van de advertenties luidt dan ook: ‘Met toestemming van den resident van Batavia’.

Delpher Kranten – Java-bode : nieuws, handels- en advertentieblad voor Nederlandsch-Indie 30-11-1861

Tegen oktober 1863 bereikte Risley de havenstad Shanghai, met een gezelschap dat uit twaalf mensen bestond. Het gezelschap werd ondergebracht in het kwartier voor buitenlanders, maar door de strenge winter werden circusartiesten ernstig ziek – anderen besloten Risley vaarwel te zeggen. In maart 1864 kwam Risley in Japan aan. Niet alleen bracht hij westerse circuselementen naar Japan, omgekeerd kon hij traditionele entertainers aan het werk zien: Japanse evenwichtskunstenaars, jongleerders, acrobaten en goochelaars trokken naar Yokohama om hun kunsten te vertonen.
In 1866 trok de Japanse overheid het edict in dat de eigen burgers verbood om het land te verlaten. Hierop stelde Risley een gezelschap samen, de Imperial Japanese Troupe, waarmee hij het westers publiek wilde veroveren. De groep trad in 1867 op in San Fransisco en tot juli in New York. Ze zetten hun reis voort richting de wereldtentoonstelling in Parijs. 1

De Nederlandse advertenties vermeldden de optredens van de groep in het Cirque Napoleon tijden de wereldtentoonstelling. Eind februari begonnen de voorstellingen in Rotterdam. De lange advertentie in de Nieuwe Rotterdamsche Courant benadrukte eerst de grote hoeveelheden bezoekers die het gezelschap over de hele wereld trok. Een letteraffiche uit de collectie van het Stadsarchief Rotterdam vermeldt het hele programma:

GAR01:1868-03-26 (Letteraffiche), Letteraffiches van de Grote Schouwburg te Rotterdam 1791-1887, Gemeentearchief Rotterdam

Vanaf begin april 1868 was het circus van ‘Professor Risley’ in Groot-Brittannië te zien. De advertentie uit het Algemeen Handelsblad eerder dat jaar en het affiche voor de Britse optredens bevatten dezelfde elementen:

Collectie British Museum, Evan.489


1904 ‘Tunesiërs’

Adolph Friedländer, Collectie Circusmuseum, inv.nr. TEY00100080

Dit affiche uit de collectie van het Circusmuseum is een zogeheten ‘Lagerplakat’. Bij het drukken werd er tekst voor ruimte open gelaten zodat potentiële kopers hier de plaatsen of data van de völkerschau konden vermelden. In het stadsarchief van München is een dergelijke variant van het affiche opgenomen.

Tunis in München- Die Tunesen auf dem Karawanenplatz. Stadtarchiv München, inv.nr: DE-1992-PL-12709 .

Impresario Carl Gabriel toonde tijdens het Oktoberfestvan 1904 een völkerschau die uit Tunesiërs zou bestaan. Gabriel bracht op het Oktoberfest onder meer een ‘Bedoeienen Karavaan'(1901 en 1912) en völkerschauen met mensen uit Samoa (1910), India (1925, in samenwerking met John Hagenbeck), Afrika (1926 en 1930).

1901 ‘Beduinen-Lager Karawane’

Beduinenlager-Karawane mit 70 Personen, Bazar mit Handwerkern, arabisches Cafe, Szenen aus der Wüste, Reitervorstellungen, Stadtarchiv Muenchen, inv.nr.: DE-1992-PL-12708.

Bij dit affiche uit het stadsarchief van München is geen jaartal aangegeven, maar het gaat naar alle waarschijnlijkheid om een völkerschau tijdens het Oktoberfest, georganiseerd door Carl Gabriel (1857-1931). Het eerste Oktoberfest werd in 1810 gehouden, ter viering van het huwelijk van Lodewijk I van Beieren met Theresia van Saksen-Hildburghausen. Carl Hagenbeck toonde hier Samí uit Lapland (1876) en een ‘Nubische karavaan'(1879).
Vanaf het begin van de twintigste eeuw toonde ook impresario Gabriel tijdens het Oktoberfest niet-westerse groepen. De völkerschauen vormden voor hem een nevenactiviteit. Hij opende meer wassenbeeldenkabinetten in München, Düsseldorf en Bochum. Zijn twee bioscopen (1906 en 1913)) en theater (1910) in München bestaan nog altijd. 1

Gabriel zou twee jaar hebben gewerkt voor het decor van de ‘Beduinen Karawane’ uit 1901. Op de foto wordt duidelijk hoe bepalend spektakel en fantasie hierin waren.

Ruiters voor een Egyptisch decor op de Theresienwiese, Oktoberfest, 1901. Suddeutsche Zeitung, Scherl/SZ Photo .

1913 Aus Unseren Kolonien

Adolph Friedländer (1913) Circuscollectie Allard Pierson Museum, inv.nr. TEY0010001341.

Rond 1900 vormden ‘pantomimes’ of Manege Schaustücke’ een hoogtepunt in Duitse circusvoorstellingen. Met name Circus Busch profileerde zich met deze intermezzo’s tussen de clowns, koorddansers, acrobaten en andere artiesten. De pantomimes waren minstens even spectaculair: acrobatiek werd afgewisseld met massascènes waarbij zowel mensen als dieren betrokken waren, gevolgd door dans en krijgerstaferelen. De pantomimes waren gebaseerd op historische gebeurtenissen of klassiekers uit de literatuur of het toneel. 1

Vanaf het begin van de twintigste eeuw speelden de stukken in op de actualiteit; ontwikkelingen op het wereldtoneel waren voor een toenemend aantal mensen te volgen via nieuwsbladen en tijdschriften. 2
De koloniale politiek van het Duitse Keizerrijk (1871-1918) vond zo zijn weg naar de piste. In hetzelfde jaar waarin de volkerenmoord op de Herero plaatsvond (1904) bracht Circus Busch de pantomime Sud-West-Afrika. Het manegestuk Aus Unseren Kolonien (1913) diende ter meerdere eer en glorie van Duitse zendelingen. Het programmaboekje roemde hun werk:

‘Opfermutige sind es, die sich des grossen Werkes der Zivilisation in Afrika annehmen! Bewundernswert ist die Selbstlosigkeit, mit der sie sich ihrer Aufgabe widmen [..]. ‘Völkerschaften, namentlich im inneren des Landes sind von ungezähmter Wildheit und voll Raublust’ […] 3

Onderdeel van de manegestukken was het dresseren van roofdieren – het temmen van het wilde dier werd zo een metafoor voor het onderwerpen van de koloniale ‘Eingeborene’ (‘inlander’). Wellicht om die reden tonen de twee affiches uit de collectie van het Circusmuseum met name geweld.

Adolph Friedländer (1913), Circuscollectie Allard Pierson Museum, inv.nr. TEY0010001340.

1899 ‘Bishari’

Adolph Friedländer, ‘Bishari Kamp’, (1899) Circuscollectie Allard Pierson Museum, inv.nr. TEY0010000814 .

Impresario Willy Möller reisde in 1899 lang Wenen, Basel en de diergaarde van Frankfurt met de zogenaamde ‘Bishari’, die afkomstig zouden zijn uit de Nubische regio va Egyptisch Soedan. In de völkerschau waren 73 mensen te zien; Möller verklaarde grote moeite te hebben ondervonden in het bijeenbrengen van de groep. Hoofdoorzaak zou hun decentrale sociale structuur zijn: de Bishari leefden in kleine gemeenschappen en zouden moeilijk te bereiken zijn.1

Möller erkende dat de mensen in de völkerschau te zien waren, niet allemaal Bishari waren. Hij verklaarde in het programmaboekje dat de Bishari geen ambachten beheersten – Möller had daarom handwerkslieden toegevoegd uit Egypte om de hutten op het podium te bouwen en ‘Nubische’ ambachten te laten zien. 2.


1897 ‘Transvaal’

Adolph Friedländer, Transvaal (1897), Circuscollectie Allard Pierson Museum, inv.nr.
TEY0010000830

Impresario Willy Möller bracht deze völkerschau bijeen, die uitsluitend te bezoeken was op de Kurfustendamm in Berlijn. Dit was uitzonderlijk voor een Duitse völkerschau, die zoveel mogelijk steden aandeed om een maximale winst te behalen. Möller had een gezelschap van 105 mensen bijeengebracht, bestaande uit alle bevolkingsgroepen die in Zuid-Afrika vertegenwoordigd waren – waaronder twee jonge Zulu meisjes, 47 Basuto, 1 Swazi – maar ook een Boerenechtpaar met 6 kinderen en 24 Indiërs uit Natal.1

error: