ca 1885 Forrest & Harding

In de collectie van het Circusmuseum is een affiche omschreven aan de hand van de namen die er op prijken: Forrest and Harding, met daaraan toegevoegd ‘music-act‘. Uit het affiche wordt de essentie van de shows duidelijk: Forrest en Harding toerden met een minstrel show, ook bekend als blackface.

Circuscollectie Allard Pierson Museum, inv.nr. TEY0010002745

David Ciarlo nam het affiche op in zijn toonaangevende werk Advertising Empire. Vermoedelijk is het door de firma Friedländer vervaardigd rond 1885, toen het Amerikaanse duo Duitsland aandeed. Op de bovenste helft van het affiche zijn de twee mannen min of meer realistisch geportretteerd, Ciarlo suggereert dat dit daarmee duidelijk werd gemaakt dat er geen sprake was van een völkerschau waar Afro-Amerikanen uit het zuiden van de Verenigde Staten werden vertoond. 1 Dit om verwarring zoals bij de Haverly Mastodon Minstrels eerder in de jaren 1880 te voorkomen: het Duitse publiek reageerde toen woedend op het feit dat zij witte mannen in blackface zagen waar zij Afro-Amerikanen hadden verwacht. 2
Ciarlo wijst op de extreme vervorming waarmee Forrest en Harding in de scènes zijn getekend: de grote voeten en dunne benen, de grimassende gezichten, de monden die van rubber lijken.

Overigens zijn de minstrels afgebeeld met banjo’s, een instrument dat sinds de vroegste shows werd gebruikt. De wortels van het instrument liggen echter in West-Afrika, zie hier en hier.

2018 De reis van Syntax Bosselman

Schrijver Arend van Dam bracht in 2018 ‘De reis van Syntax Bosselman’ uit. Het boek ontving de Thea Beckmanprijs (2018) en werd genomineerd voor de Woutertje Pieterse prijs (2019). Van Dam koppelt de mensvertoning van Surinamers op de Internationale Koloniale en Handelstentoonstelling (1883) te Amsterdam aan het Nederlands slavernijverleden. De kinderboekenschrijver sluit niet uit dat hij dit verleden onvoldoende recht heeft gedaan beschouwt zijn boek als een ‘werk in uitvoering’. In onderstaand filmpje, opgenomen in het Stadsarchief Amsterdam, geeft hij aan een geheel nieuw hoofdstuk te hebben geschreven voor een volgende druk van het boek.

Anton de Kom in educatief programma Neuengamme

De uitgave Verflechtungen is lesmateriaal voor de bovenbouw van het voortgezet onderwijs en volwassenen, samengesteld door KZ-Gedenkstätte Neuengamme en de universiteiten van Augsburg en Hamburg. De uitgave bestrijkt een breed terrein. Op het voorblad van Verflechtungen is op de foto rechtsboven is het monument voor Anton De Kom in Amsterdam te zien, linksonder is zijn portret opgenomen. Download het boek hier.
Graag dank ik mevr.dr. Susann Lewerenz , een van de auteurs, voor het mogen gebruiken van de foto van het tentoonstellingspaneel met Anton de Kom.

Op de blog Caraïbisch Uitzicht van de Werkgroep Caraïbische letteren, is mijn volledige tekst over Verflechtungen geplaatst.



1898 Hagenbeck’s Indien

Adolph Friedländer, Affiche Hagenbeck’s Indien & Hagenbeck’s Ceylon thee, 1895 (of 1898), Circuscollectie Allard Pierson Museum, inv.nr. TEY0010002845.

De tempeldanseres op bovenstaand affiche is te zien op meerdere aankondigingen die Adolph Friedländer voor de völkerschauen van Hagenbeck ontwierp. Het affiche werd gemaakt voor een völkerschau in Berlijn. Op de Kurfürstendamm, een grote stadsboulevard, verrezen rondom het ‘Maharaniplatz’ en ‘Trischinapoli Platz’ decors en ‘Indiase’ bouwwerken van meerdere etages. Door de grootschaligheid en het spektakel leek de ‘volkerenshow’ hier te zijn uitgegroeid tot een etnografisch attractiepark. 1

Uit het overzicht van Hilke Thode-Arora blijkt dat de völkerschau in Berlijn plaatsvond in 1898. 2 Dit jaartal stemt overeen met de visuele bronnen in de particuliere Collectie Radauer.

De organisatie van deze völkerschau was in handen van John en Gustav Hagenbeck, twee jongere halfbroers van Carl. John Hagenbeck bezat in Colombo, Sri Lanka, plantages voor thee, rubber en kokosnoten. Op het affiche is de reclame voor ‘Hagenbeck’s Ceylon thee’ minstens net zo prominent als de aankondiging van de völkerschau.3

Tempeldanseres

In de völkerschauen van Hagenbeck traden zogehten bayadères of tempeldanseressen op. Op dit affiche is een danseres afgebeeld en zijn er verwijzingen naar de cultuur van Zuid-India:

Adolph Friedländer, Collectie Circusmuseum, inv.nr. TEY0010000054
  1. koyil, een hindoeïstische tempel in de Zuid-Indiase architectuur.
  2. gopuram, toren boven de toegangspoort van de tempel.
  3. devadasi, danseres. Devadasi betekent letterlijk: dienares van god. Zij voerden in tempels rituelen en dans uit. Daarnaast waren ook danseressen verbonden aan verschillende hoven in Zuid-India. Hun dansvorm stond bekend als sadir, dasi attam of cinna melam.
  4. mayura hasta, handgebaar uit de klassieke Zuid-Indiase dans
  5. bottu, stip aangebracht op het voorhoofd.
  6. matha patti, sieraden voor de middenscheiding en zijkanten van het voorhoofd.
  7. sari.
  8. haarornamenten in de vorm van de maan (links) en de zon (rechts).
  9. lungi, katoenen omslagdoek door mannen gedragen.

Via tussenpersonen rekruteerde Hagenbeck de tempeldanseressen in Tanjore. De stad gold als het culturele centrum van Zuid-India, daar de kunsten grote ondersteuning genoten van de lokale vorsten. Vanwege de emigratiewetten die in India golden, bracht Hagenbeck zijn groep eerst naar Colombo, hoofdstad van Sri Lanka, om vervolgens per boot naar Europa te reizen. 1

Groep Tamils

Adolph Friedländer, Troep Exoten, Circuscollectie Allard Pierson Museum, inv.nr. TEY0010002312

Hoogstwaarschijnlijk is dit affiche gemaakt voor of tijdens één van de völkerschauen van de firma Hagenbeck. De dracht van de mannen is een aanwijzing dat het om Tamils uit Zuid-India of Sria Lanka gaat: zij zijn gekleed in een geruite lungi, een lap katoen die om het middel wordt geslagen. De enige vrouw van het gezelschap, gekleed in een rood-oranje sari, is mogelijk één van de twee mensen met dwerggroei die van 1886-1889 in Hagenbecks völkerschauen te zien waren. Arts en antropoloog Fernand Delisle (1836-1911) legde het paar vast toen zij de Parijse Jardin d’acclimatation aandeden, de foto behoort nu tot de collectie van Musée du Quai Branly. De wat vervaagde foto is hier linksonder te zien. Ook het Museum Volkenkunde te Leiden bezit foto’s van het Indiase paar. De foto hier rechtsonder lijkt meer een ‘portret’ en minder een antropometrische vastlegging dan de foto van Musée du Quai Branly.

Rechts: Portret van een dwergenpaar. Fotograaf: Fernand Delisle, volgens de omschrijving gemaakt tijdens de Exhibition etnografique Cinghalais, 1883. Collectie: Musée du Quai Branly, Parijs, inv. nr. PP0019226
Links: Portret van een Singalese man en vrouw met dwerggroei, 1886. Fotograaf: C. von Rainer. Collectie Museum Volkenkunde, Leiden, inv.nr. RV – A153-8.

Bedoeïenen aan de Weesperzijde

In augustus 2018 vond ik in de Beeldbank van het Stadsarchief Amsterdam foto’s van het verblijf van de zogeheten ‘Beduinen Karawane’ (‘Caravane Égyptienne’) aan de Weesperzijde te Amsterdam. Het maandblad Ons Amsterdam plaatste in het maartnummer van 2019 mijn bijdrage over deze völkerschau van de impresario’s Willy Möller en Ernst Pinkert. Veel dank aan de gehele redactie, in het bijzonder eindredacteur dhr. Arie Vestering.

Ons Amsterdam, maart 2019. Op het portretaffiche is
hoogstwaarschijnlijk sjeik Tarif-Salah afgebeeld.

1935 Long Tack Sam

Adolph Friedländer, affiche voor Long Tack Sam (1930), Circuscollectie Allard Pierson Museum, inv.nr. 10000285.

De collectie van het Circusmuseum omvat een affiche van ‘Long Tack Sam’, vervaardigd door de firma Friedländer.
Long Tack Sam was de artiestennaam van de in China geboren Lung Te Shan (1884-1961). 1 Het Smithsonian Instite in de Verenigde Staten kocht eenzelfde affiche van Friedländer aan, het belang van de artiest omschreven ze in een blog: Long Tack Sam’s Magical Fame and Mysterious Vanishing Act. De achterkleindochter van de ooit wereldberoemde entertainer maakte een graphic novel en documentaire, zowel de trailer als de gehele film zijn te zien op Youtube.

Trailer documentaire Ann Marie Fleming, over haar wereldberoemde overgrootvader.

Long Tack Sam was niet in Nederland te zien, maar deed in 1935 wel Nederlands-Indië aan. Van half augustus tot half september was een revue met twintig artiesten te zien in het Sampoerna theater van Soerabaja.

Delpher – Soerabaijasch Handelsblad, 16 augustus 1935. De aankondigingen in de dagbladen waren voorzien van foto’s van het gezelschap, hier is Long tack Sam afgebeeld met zijn twee dochters.
Adolph Friedländer, affiche voor Mi-Na en Nee-Sa Long (1930), Circuscollectie Allard Pierson Museum, inv.nr. 10001196.

1871 Tycoon Japanese Troupe

Delpher – Bataviaasch Handelsblad, 2 juni 1871

Het Bataviaasch Nieuwsblad maakte in 1871 melding van een optreden van een gezelschap waarin Japanse acrobaten waren te zien. In de advertentie gespeld als ‘de ‘koninklijke Tykoon’, gaat het naar alle waarschijnlijkheid om het gezelschap ‘The Tycoon Japanese Troupe’.  De vermaarde Matsui Gensui, dertiende generatie in een geslacht van acrobaten, stond aan het hoofd van dee groep. In een blogbericht achterhaalde  Lelsley Downer dat Matsui Gensui met zijn groep in december 1866 per boot van Japan naar Southampton reisde. 1

Matsui Gensui met zijn familie | Bron: The Library of Nineteenth-Century Photography

Aya Mihara wijst op het belang van dat vroege jaartal. In de geschiedschrijving wordt het grote belang benadrukt van 1868, het jaar dat keizer Meiji (1852-1912) een einde maakte aan de isolatiepolitiek van Japan, die tweeëneenhalve eeuw had geduurd. Mihara schrijft dat de aanwezigheid van Japanse acrobaten in Europa toont dat de laatste shogun al de belangrijke beslissing nam om Japanse burgers toestemming te geven het land te verlagen. Mihara vervolgt dat het een riskante en kostbare onderneming was, maar dat Japanners in dienst werden genomen door westerlingen die hen op podia lieten optreden, omdat zij als nieuwe sensatie veel geld konden opbrengen. 2

Na een tournee door Engeland waren de kunsten van Gensui en zijn groep in 1867 te bewonderen op de wereldtentoonstelling van Parijs, alwaar ze de naam van ‘Tycoon Japanse Troupe’ aannamen.

1868 Risley’s Japansch Gezelschap

Delpher Kranten – Algemeen Handelsblad 05-03-1868

‘Professor Risley’ is een belangwekkende figuur in de circusgeschiedenis. Richard Risley Carlisle was een Amerikaanse acrobaat, die ook in Europa optrad. In Delpher zijn advertenties uit 1844 te vinden van een optreden van ‘Professor Risley en zijn zonen’. Met de tournee die hij in 1857 in Australië begon, zou hij geschiedenis schrijven.

Risley zou jarenlang in Azië verblijven. In Delpher zijn advertenties te vinden waaruit blijkt dat Risley in oktober 1861 en juli 1862 ‘atletische voorstellingen’ gaf in toenmalige Nederlands-Indië. De eerste zin van de advertenties luidt dan ook: ‘Met toestemming van den resident van Batavia’.

Delpher Kranten – Java-bode : nieuws, handels- en advertentieblad voor Nederlandsch-Indie 30-11-1861

Tegen oktober 1863 bereikte Risley de havenstad Shanghai, met een gezelschap dat uit twaalf mensen bestond. Het gezelschap werd ondergebracht in het kwartier voor buitenlanders, maar door de strenge winter werden circusartiesten ernstig ziek – anderen besloten Risley vaarwel te zeggen. In maart 1864 kwam Risley in Japan aan. Niet alleen bracht hij westerse circuselementen naar Japan, omgekeerd kon hij traditionele entertainers aan het werk zien: Japanse evenwichtskunstenaars, jongleerders, acrobaten en goochelaars trokken naar Yokohama om hun kunsten te vertonen.
In 1866 trok de Japanse overheid het edict in dat de eigen burgers verbood om het land te verlaten. Hierop stelde Risley een gezelschap samen, de Imperial Japanese Troupe, waarmee hij het westers publiek wilde veroveren. De groep trad in 1867 op in San Fransisco en tot juli in New York. Ze zetten hun reis voort richting de wereldtentoonstelling in Parijs. 1

De Nederlandse advertenties vermeldden de optredens van de groep in het Cirque Napoleon tijden de wereldtentoonstelling. Eind februari begonnen de voorstellingen in Rotterdam. De lange advertentie in de Nieuwe Rotterdamsche Courant benadrukte eerst de grote hoeveelheden bezoekers die het gezelschap over de hele wereld trok. Een letteraffiche uit de collectie van het Stadsarchief Rotterdam vermeldt het hele programma:

GAR01:1868-03-26 (Letteraffiche), Letteraffiches van de Grote Schouwburg te Rotterdam 1791-1887, Gemeentearchief Rotterdam

Vanaf begin april 1868 was het circus van ‘Professor Risley’ in Groot-Brittannië te zien. De advertentie uit het Algemeen Handelsblad eerder dat jaar en het affiche voor de Britse optredens bevatten dezelfde elementen:

Collectie British Museum, Evan.489


error: